beMedTech roept op tot een actief veiligheidsbeleid ter preventie van prik- en snijongevallen dat gebaseerd is op vijf kernpunten:

  1. Hervatting van rapportering en monitoring;
  2. verdere introductie van veiligheidsmateriaal en veilige procedures;
  3. budgettaire ruimte voor zorginstellingen om de transitie mogelijk te maken;
  4. investering in opleiding en bewustmaking van zorgverleners;
  5. bindend wetgevend kader en striktere naleving.

 

De weg voorwaarts voor België

beMedTech steunt de inspanningen die tot nu toe zijn gedaan, maar er is nog veel te doen. beMedTech roept op tot een actief veiligheidsbeleid gebaseerd op vijf kernpunten:

1. BETERE RAPPORTERING EN MONITORING

Het alomgekende “meten is weten” gaat ook hier op. Zo is er nood aan een gestandaardiseerde procedure voor interne rapportering van prik- en snijongevallen door zorginstellingen, waarbij elk incident wordt gemeld. Een groot deel van de prik- en snijongevallen wordt immers niet gemeld en dus niet geregistreerd. Er wordt geschat dat er tussen 40 à 75% onderrapportering is1. De survey bevestigt dit probleem.

Meer dan één op vijf respondenten meldde het laatste incident niet, meestal omdat er (een vermoeden van) geen besmettingsgevaar was3.

Naast een gestroomlijnde interne melding van de incidenten dringt zich de nood op aan een nationaal gecentraliseerd register. Tot 2010 verwerkte het WIV-ISP (nu Sciensano) via het EPINet (Exposure Prevention Information Network) centraal gecollecteerde gegevens over prik-, snij-, bijt- en spatwonden van de ziekenhuizen. Sindsdien zijn er geen nationale gegevens meer beschikbaar. Sciensano heeft te kennen gegeven bereid te zijn de EPINet software over te dragen aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, kortweg FOD WASO en hen te begeleiden bij de implementatie.

Wij dringen erop aan dat zo spoedig mogelijk een besluit wordt genomen om de gegevens te registreren. De doeltreffendheid van beleidsbeslissingen kunnen immers maar geëvalueerd worden als men over goede monitoring en dus geconsolideerde data beschikt. Het is bovendien wenselijk dat data gestandaardiseerd worden om vergelijkingen over de lidstaten heen mogelijk te maken.

2. INTRODUCTIE VEILIGHEIDSMATERIAAL EN VEILIGE PROCEDURES

Internationaal onderzoek toont aan dat het gebruik van safety devices, in combinatie met onderwijs en training, het risico op prikverwondingen met maar liefst 93% kan verminderen2. Gelijkaardige resultaten werden ook in ons land gerealiseerd in verschillende ziekenhuizen. De survey lijkt te bevestigen dat instrumenten voorzien van een veiligheidssysteem het risico beperken. Bij een prik- of

snijongeval was dit in minstens 85% van de gevallen met een instrument dat geen veiligheidssysteem bevatte3.

Uit geconsolideerde verkoopgegevens van beMedTech blijkt dat de transitie naar veiligheidsmateriaal maar moeizaam verloopt. Zo is bv slechts 1 op 10 van de verkochte hypodermische naalden voorzien van een veiligheidssysteem, voor vacuüm bloedafnamenaalden is dit ongeveer 2 op 104 .

Naast het introduceren van medische hulpmiddelen met veiligheidssysteem is de veiligheid van zorgverleners op de werkplaats gebaat bij:

het uitwerken van doeltreffendere procedures voor veilig gebruik en verwijderen van scherpe medische instrumenten (inclusief het voorzien van veilige containers zo dicht mogelijk bij de plaats van gebruik);

het uitwerken van veilige werkprocedures en specifieke protocollen zoals bij (potentiële) besmetting;

het dragen van beschermingsmaterialen zoals handschoenen en spatbrillen.

3. MEER BUDGETTAIRE RUIMTE VOOR ZORGINSTELLINGEN

Uiteraard heeft de moeizame introductie van veiligheidsmaterialen te maken met hun hogere aankoopprijs. Hun uitrol vraagt een zware financiële inspanning van de zorginstelling. Nochtans geeft een macro-economische studie aan dat het vervangen van conventionele medische hulpmiddelen door safety devices niet alleen een voordeel voor de zorgverleners –in termen van kwaliteit van leven– oplevert, maar bovendien resulteert in een minderuitgave voor het globale gezondheidsbudget5.

beMedTech roept de overheid op de nodige budgettaire ruimte vrij te maken voor zorginstellingen. Zo kan er gekeken worden naar mogelijke vormen van financiering van veiligheidsmateriaal, bv door een gepaste vergoeding via de ligdagprijs of verlaging van de premie ongevallenverzekeringen voor zorginstellingen. Zorginstellingen zouden ook, op basis van duidelijke kwaliteitsindicatoren zoals de prevalentie van incidenten, financieel beloond kunnen worden voor goede resultaten.

4. OPLEIDING EN BEWUSTMAKING VAN ZORGVERLENERS

Zoals eerder gesteld kwam uit de survey duidelijk naar voren dat het gebrek aan ervaring het risico op prik- en snijongevallen aanzienlijk verhoogt. In de survey werd ook gevraagd of men voldoende training kreeg over het gebruik van (veilig) prik- en injectiemateriaal. Minder dan de helft (46,8%) van de verpleegkundigen en MLT gaf aan dat dit het geval was3. Nochtans wijst onderzoek uit dat het risico op prik- en snijongevallen bij goed getrainde zorgverleners in het omgaan met prik- en injectiemateriaal significant lager is dan bij diegenen die hier niet speciaal voor getraind waren6.

Ook bewustmakingscampagnes lijken hun vruchten af te werpen. Onderzoek toont aan dat zij ervoor kunnen zorgen het bewustzijn van veiligheid en gezondheid op het werk te vergroten7. Ze kunnen de onderrapportering tegengaan en ze helpen een open cultuur bevorderen waar angst en taboes worden doorbroken. Immers, maar liefst 25% van de deelnemers aan de survey gaf aan dat ze hun laatste prik- of snijongeval niet meldden uit angst.

5. BINDEND WETTELIJK KADER EN STRENGER TOEZICHT

De bewoordingen van het huidige wetgevend kader laten veel ruimte voor interpretatie en het hangt grotendeels af van de zorginstelling in welke mate deze hieraan tegemoetkomt. beMedTech pleit dan ook bij de overheid voor het opzetten van een bindend wettelijk kader binnen de bestaande KBs dat onder meer het gebruik van veiligheidsmateriaal verplichtend maakt (naar analogie met Nederland en Duitsland waar veiligheidsmateriaal verplicht moet worden gebruikt zowel in de acute zorg als in de chronische langetermijnzorg). Dit kan in de praktijk bv door veiligheidsmateriaal op te nemen in overheidsopdrachten.

Uit de survey blijkt ook dat er nood is aan beter toezicht: meer dan 87% van de bevraagde verpleegkundigen en MLT oordelen dat meer en strenger toezicht op het ter beschikking stellen van veiligheidsmateriaal op de werkvloer tot een veiliger werkomgeving zou leiden.

De nieuwe wetgeving dient dus ook striktere regels te formuleren voor wat betreft het daadwerkelijk toezicht op de naleving van de verplichtingen (zoals dit in Nederland door de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale en Werkgelegenheid gebeurt, de tegenhanger van onze FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg).

Deze positiepaper en de bewustmakingscampagne rond prik- en snijongevallen is tot stand gekomen in samenwerking met volgende beMedTech leden die deel uitmaken van de werkgroep safety.

1Presentatie Dr. Vanacker H. Prik-, snij- en spatongevallen: incidentie en preventie, 19-08-2016
2De Carli G et al. The importance of implementing safe sharps practices in the laboratory setting in Europe. Biochem Med 2014;24(1):45–56
3HendrickX J. Rapport resultaten enquête naar prikongevallen bij verpleegkundigen en medisch laboratorium technologen
4Gebaseerd op statistieken die beMedTech ter beschikking stelt van haar leden van 2017
5Larmuseau D. Safety-producten in België: een macro-economische gezondheidsstudie, 2007
6S. Brusaferro et al. Educational programmes and sharps injuries in health care workers. Occupational Medicine, Volume 59, Issue 7, October 2009, Pages 512–514
7T.R. Cunningham et al. A safety information campaign to reduce sharps injuries: Results from the Stop Sticks campaign Journal of Communications In Healthcare 3(3-4):164-184 · December 2010